Café Canelé
Antwerpen, 2024
Café Canelé zit in de met geglazuurde bordeauxkleurige tegels beklede sokkel van de Fierensblokken. Het gebouw werd door Gustave Fierens ontworpen in een gematigd modernistische stijl met art-decokenmerken. Na de recente renovatie wordt de dubbelhoge plint casco afgeleverd met uitgesneden vloervelden achter de gevel en een mezzanine zonder trap. Het nieuwe interieur werkt verder met wat voorhanden is en pikt het narratief van de bestaande architectuur terug op in een ontwerp van nu. Het wil breken met een materiaalverslindende tijdelijkheid van interieurs in horeca en retail die volledig los staan van het gebouw waarin ze zich bevinden. Door verbinding aan te gaan met de architectuur van het Fierensgebouw wordt een contextueel interieur opgebouwd dat langdurigere betekenissen integreert die verder hergebruik op lange termijn uitlokken.
Voor de positionering van de nieuwe trap wordt een smal vloerveld verwijderd in de tweede travee van de constructie. Hierdoor blijft de dubbelhoge ruimte in de eerste travee aan de straatkant volledig vrij om plaats te bieden aan een verkoop- en zitgedeelte. De trap zet de ruimtelijke werking aan van ‘kamers’ in een open plan. Het doorzicht voor-achter, van de straat naar het binnengebied van het bouwblok, wordt versterkt door de diagonaal geschakelde zitruimtes.
Er ontstaat een collectie aan zitplaatsen in Café Canelé. Als in een café zitten vooraan kleine tafels en een langgerekte groen gestoffeerde bank tegen de muur, met erboven een spiegel. Diagonaal hierop, in de ruimte die uitgeeft op het binnengebied, staat een ronde huiselijke tafel die plaats biedt aan grotere groepen. In de verdiepte raamnis, met werkblad als raamtablet, zitten kleine lees- of werkplekken die ook terugkomen langsheen de balustrade van de mezzanine. Op de verdieping bevindt zich verder een formelere tafel die uitnodigt voor overleg of werken op verplaatsing. Langsheen de winkelpui is op het voetpad robuust houten meubilair voorzien in de kleur van de vitrines. Het zorgt samen met de luifel voor plezier in de gevel.
Het interieur werkt rond het idee om maximaal de bestaande materialen te bewaren en te hergebruiken. De tegelvloer met zijn geometrische motieven is hiervan een duidelijk voorbeeld. Beschadigde zones werden lokaal hersteld met (recuperatie)tegels. Deze samengepuzzelde vloer is als een continu tapijt in de ruimte. Op de eerste verdieping was geen vloerafwerking aanwezig en wordt een nieuwe tegelvloer voorzien die met een sobere geometrie en kleurstelling verder werkt aan dezelfde thematieken. De kleurrijke gelijkvloerse tegels vormen de ondergrond voor kastanjekleurige hoogglans verniste houten meubels voor toonbank, keuken en tafels. De wanden en plafonds worden wit geschilderd waar de casco van gyproc is voorzien of aangevuld met een akoestisch plafond. Op de plaatsen waar de betonstructuur zichtbaar is en gepleisterde oude muren nog bestaan worden deze als sporen van het verleden zichtbaar gelaten, wat de fysieke aanwezigheid van de architecturale constructie waarin het interieur zit afleesbaar maakt. Er wordt verder kleur gebracht in het interieur door textiel in de vorm van wandgordijnen, stofferingen, een paravent en ‘het gordijntje dat altijd open is’ van het waterpunt. De textielen worden veelal uitgewerkt met de tektoniek van parasols. Dat is met metalen baleinen, overlappen, naden en stoftunnels zoals we ze kennen van Franse kuststeden. Met aandacht voor de grafiek van de typografie van het logo en de signalisatie worden de vitrine en het interieur verder verfijnd.
Opdrachtgever: Café Canelé, Fotografie: Miles Fischler